Nieuw boek uit

Nieuw boek uit
4321 vragen aan 123 kunstenaars

Interview met minister Hilde Crevits



Interview met Vlaams minister van Onderwijs en viceminister-president van de Vlaamse Regering Hilde Crevits (1967), Brussel, mei 2015

1 september: "Weer naar school!", en nog even tijd om na te denken/te dromen in welke DKO-school u zich zal inschrijven! Gewoon doen!

Vragen voor minister Hilde Crevits over het DKO (afdeling beeldend kunstonderwijs)
naar aanleiding van het tijdschrift d’ACADEMIE: 
nu vers van de pers te verkrijgen in alle Academies voor beeldende kunst.




HVC: Hallo mevrouw de minister, in de inleiding van uw beleidsnota staat dat onderwijs een fantastische kweekvijver is en ons laboratorium van talent zich maximaal moet kunnen ontplooien.
Kunstenaar Joseph Beuys declameerde ooit “Iedereen is een kunstenaar”. Kunt u zich daar in vinden?

mHC: Zeker, ik geloof niet dat iedereen kunstenaar moet zijn, maar ik geloof wél dat iedereen creatief is of kan zijn. We moeten dat veel meer opzoeken. In één van zijn voordrachten, vertelt Ken Robinson het verhaal van een meisje dat aan het tekenen is. Wanneer de leraar vraagt wie ze tekent, antwoordt ze dat ze een tekening van God maakt. "Maar niemand weet hoe God eruit ziet", antwoordt de leraar. "Oh, maar zodra ik klaar ben, weten ze het wel!"
Onderwijs mag niet beknotten, dat is de essentie van het verhaal. Geven we jongeren en volwassenen vrijheid, dan krijgen ze vleugels.

HVC: Mooi gezegd! Wat zou voor u een wereld zonder kunst en cultuur zijn?

mHC: Ik draai het liever om. Wat betekent kunst en cultuur voor de wereld? De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum wees er in haar boek Not for profit op. Kunst en cultuur bieden ons de mogelijkheid om de wereld door de ogen van een ander te zien. Dat helpt om ons in anderen te verplaatsen en om met andere ogen naar onszelf te kijken. Voor mij heeft kunst een maatschappelijke functie: het geeft kleur aan ons leven, inspireert en confronteert ons. Kunst leidt tot andere gedachten en leert ons open te staan voor andere, niet-materiële zaken. Tegelijk biedt kunst de mensen de mogelijkheid om zich te uiten, om creatief bezig te zijn. Kunst en cultuur brengt mensen bij elkaar.

HVC: Wat prikkelt u beeldend? Hebt u bepaalde kunstenaars of kunstwerken die u boeien, vertederen of inspireren? Of houdt u meer van de andere kunsten? Of is het toch ‘het lopen’ – u bent een loper - die meer voor een uitlaatklep zorgt en u even de politiek doet vergeten?

mHC: Ik volg niet in het bijzonder een bepaalde kunstenaar. Ik heb wel oog voor schoonheid, schone vormen en esthetiek en ik vind dat ik een goed oog heb voor detail en lichtinval. Ik neem ook zelf nogal veel foto’s en selfie’s. Dat is voor mij een soort dagboek. Ook hier in mijn kabinet vind ik het – voor mezelf – ongelooflijk belangrijk naar welke kunstwerken ik elke dag kijk.
Ik kan ook ongelooflijk genieten van de kunst van de taal, zoals een mooie zin… en als ik een goed boek begin te lezen, ben ik niet meer te stoppen. 





HVC: Hebt u zelf - of hebben uw kinderen - ooit DKO gevolgd?
U zei onlangs in De Zevende Dag, dat jongeren die deeltijds kunstonderwijs volgen, beter slagen in het Hoger Onderwijs.

mHC: Ik ben ‘ervaringsdeskundige’: ik heb zelf notenleer gevolgd. Mijn kinderen volgen muziekschool. En de piano in onze living is méér dan aanwezig! Ik weet dus hoe verrijkend dat is. Het feit dat ik niet kan tekenen – of dat gevoel niet heb – vind ik een handicap.
Maar ik wil wel benadrukken dat - naast het cognitieve en het studeren  – ik de fantasie enorm belangrijk vind. Dat is een extra taal. Het DKO moet de wolkjes mogelijk maken.

HVC: Hoe ziet u de relatie tussen kunst- en cultuurparticipatie (in de zin van het
beleven van kunst in musea, theaters, concerthal, een boek,…) en het
Deeltijds Kunstonderwijs?

mHC: Ik zie zéker een verband tussen kunstonderwijs en cultuurparticipatie. Ook ruimer zie ik cultuureducatie in het leerplichtonderwijs als een belangrijke hefboom. Onderwijs heeft een niet te onderschatten emancipatorische kracht op dat vlak, vooral voor kinderen en jongeren met een sociale achtergrond die minder cultuur- en kunstminded is. Heel wat kinderen en jongeren ontdekken theater, literatuur en musea via de school. Naast leren over kunst, moet onderwijs leerlingen vooral prikkelen en inspireren om zelf kunst te ontdekken. Leerkrachten in het kunstonderwijs zijn veelal zelf kunstenaars en dus goed geplaatst om de vonk te laten overspringen. Ook hier geldt jong geleerd is oud gedaan. Onderzoek toont aan dat kinderen die op jonge leeftijd met kunst en cultuur in aanraking komen, ook als volwassene blijven participeren.

HVC: Top-Managers (à la Steve Jobs van Apple), benadrukken vaak het belang van creativiteit in het bedrijfsleven. Denkt u dat artistieke opleidingen binnen het DKO daar ook kunnen aan bijdragen?

mHC: Onze economie heeft zeker creatieve geesten nodig: mensen die buiten de lijntjes durven kleuren. Kunstonderwijs kan helpen om jongeren die mindset bij te brengen. Maar niet alleen in de economie. Kunst kan bijdragen aan een duurzame en verbindende samenleving. Zo doen artistieke interventies in steden mensen heel anders kijken naar hun buurt. Ook amateurkunstenaars vervullen daarin een sleutelrol. Kunst en cultuur geeft letterlijk stof tot nadenken en zorgt voor dialoog. Kunstenaars zijn voor mij dus tegelijkertijd vrijdenkers en bruggenbouwers.

HVC: In uw beleidsnota las ik dat u kunst- en cultuur(educatie) beschouwt als een essentieel onderdeel van het onderwijs. Kinderen, jongeren en volwassenen met een interesse en aanleg voor kunst, moeten ook terecht kunnen in het deeltijds kunstonderwijs dat aansluit bij de kunstwereld en cultuurbeleving van de 21e eeuw. Ze zijn van wezenlijk belang voor de persoonlijke en sociale ontwikkeling van alle betrokkenen. Samen met uw collega bevoegd voor cultuur, wilt u de synergie tussen de actoren uit onderwijs en cultuur blijven bevorderen, alsook werk maken van een actualisering van het deeltijds kunstonderwijs.
Hoe zie je de relatie tussen het DKO en het professionele Kunstenveld, dat ressorteert onder de bevoegdheid van uw collega Sven Gatz?

mHC: Eigen aan het kunstenveld is dat het een heel dynamisch veld is. Je merkt dat de verschillende kunstvormen meer en meer in elkaar overvloeien en in elkaars vaarwater geraken. Het nieuwe Kunstendecreet met het eengemaakte steunpunt Kunstenpunt, illustreert hoe het beleid zich aanpast aan hoe de sector evolueert.
Ook voor deeltijds kunstonderwijs zijn de evoluties in de kunsten van groot belang: academies zijn allang geen ivoren torens meer. Ik vind het heel belangrijk dat academies de vinger aan de pols houden. Leerlingen leren hun eigen werk te plaatsen in de historische en actuele evolutie van de kunst. Heel wat academies organiseren nu al meermaals per jaar museumuitstappen, maar ook een stage in een cultuurcentrum of bij een kunstenaar kan een beklijvende leerervaring zijn. Via het systeem van leren in een alternatieve leercontext, kunnen leerlingen leren in en buiten de academie combineren. De Vlaamse Regering heeft deze mogelijkheid begin dit schooljaar goedgekeurd. Ik wil met mijn collega bekijken hoe we academies en professionele kunstenorganisaties nog meer kunnen stimuleren om hiervan gebruik te maken.

HVC: De eigenheid van Beeld, wordt veelal vanuit de overheid op de kunstonderwijs-hoop gegooid. Maar er is een wezenlijk verschil tussen Beeld (en ook een beetje Woord) en Muziek.
Waar Beeld vooral procesmatig onderzoekt hoe leerlingen reeds bezig zijn, welke leervraag ze stellen of interesse ze hebben en hoe ze tot een volgende stap kunnen komen - ongeacht de weg - om dan vanuit de ervaring, met afgewogen begeleiding tot een ruime creatieve ontwikkeling te komen, zal muziek veelal eerst algemene technieken en attitudes aanleren en dan pas kijken wie voldoende geleerd heeft om verder te gaan.
Een fundamenteel verschil dat soms wordt vergeten bij hervorming en herstructurering.

mHC: De ultieme drijfveer om kunst te maken lijkt mij dezelfde, of het nu gaat om beeldende kunst of muziek. Mensen willen zich artistiek uitdrukken of schoonheid creëren die anderen weet te raken. Toch is de keuze voor een bepaald medium niet vrijblijvend. Waarom iemand kiest voor muziek, theater of beeldende kunst is vaak heel erg persoonlijk en bepalend voor zijn identiteit als kunstenaar. Er bestaat zelfs een interferentie tussen het medium en de persoonlijkheid: voor de fotograaf is de foto niet enkel een manier om de werkelijkheid vast te leggen, maar de werkelijkheid verschijnt voor hem fotografisch.
De verschillende disciplines hebben dus zeker een eigenheid die we niet onder de mat mogen vegen. Zoals ik al zei, experimenteren kunstenaars in deze eeuw echter volop met de raakvlakken tussen die disciplines. Cross-overs laten spannende projecten ontstaan.
Op artistiek-pedagogisch vlak, merk je inderdaad grote verschillen tussen de aanpak in de academies voor beeldende kunst en de academies voor podiumkunsten.  Toch leiden ze allebei tot vaak verbluffende leerresultaten. Ik wil daarom zeker niet alle studierichtingen op één hoop gooien.  Die diversiteit maakt het net interessant om van elkaar te leren.
Om de dialoog tussen leerkrachten van verschillende studierichtingen te stimuleren, helpt het om eenzelfde pedagogisch begrippenkader te hanteren. Het referentiekader kunstonderwijs dat recent is ontwikkeld met het oog op nieuwe einddoelen, bevat zes generieke competentiesclusters: unieke ik, kunstenaar, vakmanschap, samenwerken, performance en onderzoeken. Het slaat aan bij leerkrachten in alle studierichtingen en laat toe om samen na te denken. Kwaliteitsvol kunstonderwijs is geen eenmanszaak, maar ontstaat door het samenbrengen van diverse invalshoeken.

HVC: Ik heb even mijn oor te luister gelegd bij enkele DKO-directeurs, tevens de oprichters van het tijdschrift d’Academie.
Snapt u dat ze de koppen bij elkaar wilden steken om het DKO meer bekendheid/toegankelijkheid/erkenning te geven en dat er nood was aan een nieuw en fris imago? Ze zijn zoveel méér dan een woensdag- of zaterdagnamiddag-knutselclub.
De DKO-directeurs willen aantonen dat ze kwaliteitsvol bezig zijn, voldoende expertise hebben en hun zaak serieus nemen. Daarnaast willen ze ook staven dat het DKO veel sterke troeven heeft en een duurzaam, maar democratisch leertraject kan aanbieden. Dit naast vele privé - of gesubsidieerde initiatieven, die met veel toeters en bellen binnengehaald worden, ondanks het dure prijskaartje.

mHC: Zeker en vast. De directeurs morgen trots zijn op wat hun academie te bieden heeft. Niet alleen voor de leerlingen die er les volgen, maar ook voor het lokale culturele leven vormt de academie vaak een epicentrum van artistieke bedrijvigheid. Die inbedding en zichtbaarheid in de lokale context is heel cruciaal. De maatschappelijke meerwaarde van DKO wordt letterlijk tastbaar in de vele tentoonstellingen, happenings en events die de academies jaarlijks organiseren. Maar ook gezamenlijke initiatieven zoals de Dag van het DKO dragen bij aan een positieve en actuele uitstraling van de academies.

HVC: Een vraag die iedereen bezighoud is: hebt u voldoende inzicht in het gegeven DKO of voldoende vertrouwen in wie u hierin ondersteunt?
Weet u wie ze zijn en wat ze doen? Weet u hoeveel ze er voor over hebben en hoe ze constant blijven trekken en duwen om hun toch unieke systeem waarbij ze aan een zeer divers - maar ook heel groot publiek - een zeer brede artistieke vorming en een algemene kunstbeleving proberen te geven, in stand proberen te houden?
Ook hier zijn het leraren en directeurs die kiezen voor een loopbaan in het onderwijs uit passie, zoals ook in de inleiding van uw beleidsnota staat.

mHC: Ik vind de persoonlijkheden van directeuren cruciaal. De leerkrachten en directeurs die ik ontmoet, zijn stuk voor stuk heel geëngageerde mensen die zich met hart en ziel inzetten voor hun academie en hun leerlingen. Daarbij moeten ze vaak barrières overwinnen. Ook zij ervaren de gevolgen van de budgettaire krapte, ook bij de lokale besturen. Het enthousiasme waarmee directeurs en academieteams initiatieven blijven nemen en zich voortdurend blijven professionaliseren, vind ik bewonderenswaardig. Trouwens, je kiest vaak een bepaalde studierichting door een vroegere leraar die je geeft geïnspireerd. Maar ik besef dat een leraar soms zo gewrikt is aan leerplannen, dat je zijn of haar persoonlijkheid niet meer ziet.

HVC: Er is letterlijk meer adem nodig voor iedereen.

mHC: Dat is mooi gezegd. Je moet een evenwicht vinden tussen voldoende regels die comfort en duidelijkheid brengen en voldoende vrijheid.

HVC: Denkt u dat het aantal facetten van het DKO (vooral vanuit beeld) voldoende gekend of erkend zijn door de diverse overheden?

mHC: Het DKO biedt een heel ruim palet aan opleidingsmogelijkheden. Naast de meer traditionele - maar nog altijd relevante - opleidingen zoals schilderkunst en beeldhouwkunst zijn er heel gespecialiseerde opleidingen zoals glaskunst, mode en theaterkostuumontwerp of monumentale kunst. Het is goed mogelijk dat mensen dergelijke opleidingen niet spontaan associëren met DKO. Misschien moeten we met het oog op een niveaudecreet samen met de sector nadenken over de benamingen van het opleidingsaanbod. Dekt de vlag altijd de lading? Welke benamingen passen bij een actueel kunstenlandschap?

HVC: Er is ook het sociaal-artistieke aspect, waarbij enerzijds het proces bewust wordt aangepast aan de doelgroep, maar anderzijds is er ook de begeleiding: zo kunnen leerlingen vanuit diverse sociale, culturele, financiële, intellectuele achtergronden - ongeacht leeftijd of ervaring - uiteindelijk naar dezelfde inzichten, kennis en kunde toegroeien. Maar er is ook het puur sociale aspect, dat een even grote rol speelt. Hierdoor zien de DKO-directeuren dat een aantal leerlingen uit hun isolement komen, op een andere manier openbloeien, leren samenwerken en nieuwe sociale vaardigheden aanleren. Via het DKO krijgen ze ook artistieke bredere interesses. Kunnen tekenen is één iets, leren kijken naar, interpreteren van en omgaan met iets is minstens even belangrijk.

mHC: Herinner je je nog mijn eerste antwoord, Hilde? (lacht)


HVC: Wat kan het DKO betekenen voor het Hoger Kunstonderwijs? Is de Middelbare Graad DKO (in combinatie met ASO) geen betere voorbereiding op het (geacademiseerde) Hoger Kunstonderwijs dan het KSO? Zijn de DKO-academies daar voldoende voor uitgerust? (niet zozeer materieel, maar wat betreft flexibiliteit van het invullen van uren en de mogelijkheid van een meer projectmatige (modulaire) aanpak?) Omdat van kunststudenten wordt verwacht dat zij hun eigen plan kunnen trekken, hun eigen weg kiezen, moet er sprake zijn van een voortdurend
oefenen in het maken van keuzes. Akkoord?

mHC: In een recente screening van de studierichtingen in het secundair onderwijs zijn de slaagkansen van de afgestudeerden in kaart gebracht. Voor KSO merk je dat sommige richtingen een goede doorstroom naar academische en professionele bachelors in het hoger kunstonderwijs opleveren, voor andere richtingen is de doorstroom minder vanzelfsprekend.
De overgang van DKO naar hoger kunstonderwijs is nog niet systematisch onderzocht. Ik kan daarover nog geen uitspraken doen. Er loopt momenteel wel een wetenschappelijk onderzoek naar de leerloopbanen in het DKO, waarin de doorstroom naar het hoger onderwijs ook zal worden onderzocht.
Positief voor het DKO is dat blijkt dat de slaagkansen van studenten in het hoger onderwijs met 6% toenemen als ze DKO gevolgd hebben. Ik wil daarom de academie nog dichter in en bij de klas brengen. Zo heb je nu al een variant op de bosklassen en de cultuurklassen, waarbij leerlingen op cultuurklas gaan naar de academie. Daar kunnen prachtige projecten uit ontstaan.

HVC: d’Academie van Sint-Niklaas hekelde ‘jullie’ besparingsmaatregelen, omdat er minder werkingsgelden werden toegekend, het inschrijvingsgeld voor volwassenen zal stijgen van 200 naar 300 euro en jullie willen snoeien in het leerkrachtenaantal.
Op de ‘Dag van het Deeltijds Kunstonderwijs’ werden als protest bordjes met ‘te koop’ op zowat alle ramen en deuren van d’Academie van Sint-Niklaas geplakt…

mHC: Een legislatuur beginnen met besparingen is natuurlijk nooit prettig. Noodgedwongen heeft de Vlaamse Regering de bijdrage van de leerlingen moeten verhogen om de kwaliteit van het DKO veilig te stellen. Wel hebben we voor de jongvolwassenen (18 t.e.m. 24 jaar) een nieuwe categorie gecreëerd. Zij volgen allen les aan het verminderd volwassenentarief (125 euro). En voor de kinderen verandert er niets: we hebben bewust het sociaal tarief (40 euro) behouden, dat vind ik cruciaal.  Het onderwijspersoneel hebben we bewust ontzien.

HVC: Wat denkt u dat de gevolgen zullen zijn van de prijsverhoging van de hogere en specialisatiegraad voor regio’s waar er meer (kans)armoede heerst, zoals bijvoorbeeld in Menen? Ze merken daar reeds, dat mensen zullen afhaken, terwijl ze daar toch hun kinderen de kans willen blijven geven, academie te volgen…

mHC: De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen om jongeren en volwassenen die recht hebben op een sociale reductie te vrijwaren van de tariefverhoging. Voor 75% van de leerlingen verandert het tarief niet.
Dat neemt niet weg dat de toegankelijkheid voor mensen in (kans)armoede nog beter kan. Ik denk dat we bij onze hervormingen daar heel veel aandacht moeten voor hebben. Een aantal lokale besturen hebben interessante initiatieven ontwikkeld om de financiële drempels voor deze leerlingen af te bouwen. Ik denk bv. aan de UITpas in de regio Aalst. Bovendien zijn er ook andere dan financiële drempels die verhinderen dat mensen in (kans)armoede de weg naar het DKO vinden. Ook daar liggen nog uitdagingen voor academies, lokale besturen en de Vlaamse Overheid.

HVC: Wanneer scholen, nascholing willen volgen binnen het onderwijs - omdat onderwijs scholen doorlicht en negatieve verslagen schrijft voor MUVO, is het dan niet mogelijk om hun geen inschrijvingsgeld te laten betalen, vroeg een DKO-directeur mij.

mHC: De samenwerking tussen academies en scholen kan veel betekenen voor leerkrachten. Muzische vorming blijft in het basisonderwijs een zorgenkindje. Door hun unieke combinatie van artistieke excellentie en pedagogische kwaliteiten, kunnen DKO-leerkrachten hun collega’s uit basisonderwijs en secundair onderwijs inspireren en pedagogisch ondersteunen. Ik wil onderzoeken hoe we die samenwerking nog kunnen optimaliseren. Ik geloof zeker in de kansen van een professionaliseringsaanbod van academies voor de leerkrachten van de scholen in de buurt. Instapkosten mogen uiteraard geen drempel opwerpen, maar hoeft niet volledig gratis te zijn. Er zijn trouwens ook hier weer mooie uitwisselingsprojecten waarbij een leraar DKO muzische vorming komt geven in de lagere school, terwijl de onderwijzer zelf gaat bijscholen in de academie.




HVC: Om af te sluiten: hebt u buiten de politiek, het onderwijs en de sport, nog verdere dromen?

mHC: Ik zou ooit nog filosofie willen studeren…

HVC: Indien u ergens een gaatje vrij heeft, bent u steeds welkom in d’Academies om eens een aantal lessen in het DKO te komen volgen, werd me ingefluisterd.

mHC: Graag!

HVC: Dank u voor uw tijd mevrouw de minister en succes met uw verdere carrière!

Hilde Van Canneyt





statcounter