Nieuw boek uit

Nieuw boek uit
4321 vragen aan 123 kunstenaars

Interview met Thomas Lommee

Interview met Thomas Lommee (1979), juni 2012. 

Infrastructures is een pragmatisch utopische ontwerpstudio die producten, systemen en modellen genereert voor een meer sociale en bewuste samenleving.
Interview naar aanleiding van de opening van de Budafabriek te Kortrijk.

Hilde Van CanneytC: Aan wat moet een designproduct voldoen om een volwaardig product te zijn? Of met andere woorden: wat is jouw definitie van design?
Thomas Lommee: Ik denk dat het enerzijds iets moet zijn dat een oplossing biedt voor een hedendaags probleem en anderzijds intuïtief moet aantrekken als object. Het is niet adequaat dat het er enkel goed uitziet en het is niet voldoende als het enkel een alternatief biedt voor een hedendaags probleem. Het moet zowel rationeel als intuïtief zijn.

HVC: Je hebt zowel gestudeerd aan de Designacademie in Eindhoven, aan Les Atelier in Parijs en in The institute without boundaries in Toronto.
TL: In ’98 was de designacademie een van de weinige scholen die zich niet enkel op functionaliteit, efficiëntie en productiviteit toelegde, maar ook oog had voor de meer humane kant en het intuïtieve van een. Anderzijds heb ik aan ‘The institute without Boundaries' geleerd om een object niet enkel te beoordelen op basis van de vorm, maar veeleer aan de hand van een analyse van de context waarbinnen het object ontstaan is en gebruikt wordt. Neem het politieke systeem als voorbeeld: wat voor invloed heeft dat op het object? Objecten die geproduceerd werden onder het communisme zagen er helemaal anders uit dan objecten die gedurende diezelfde periode bedacht en ontworpen werden binnen het democratisch gestel van het Westen.

HVC: In 2007 heb je in Brussel je ontwerpstudio ‘Intrastructures’ opgericht. Jullie hebben een eigen visie op design: duurzaamheid en cocreatie staan daarbij centraal.
TL: Ons doel is duurzaamheid en om hiertoe te komen gebruiken we het netwerk. Wat je namelijk ziet is dat door het netwerk de eindgebruiker meer zeggenschap krijgt over hoe het object er zal uitzien. De eindgebruiker – de koper – stelt andere eisen dan de producent. De producent wil het natuurlijk zo goedkoop mogelijk, terwijl de eindgebruiker ook wil dat de productie op een sociaal verantwoorde manier gebeurt en het product duurzaam van aard is. Steeds vaker gaat deze eindgebruiker zijn eisen kenbaar maken en verspreiden over het internet en zich groeperen met andere gebruikers. Hierdoor krijgen zij meer invloed op wat en hoe er geproduceerd.

HVC: Het lijkt er op dat jullie een soort studiebureau zijn. Jullie maken niet zomaar een mooi voorwerpje dat je op de markt smijt.
TL: Wat je maakt, moet er goed uitzien, maar het achterliggende concept moet ook relevant zijn en het verhaal moet kloppen.
Neem nu carsharing. Dat is een concept dat vandaag de dag een deel van onze mobiliteitsproblemen zou kunnen oplossen. Door dit systeem vorm te geven en goed na te denken over hoe de interface en de applicatie er zou kunnen uitzien en hoe deze zich verhoudt tot het vervoersmiddel zelf; zorg je ervoor dat deze dienst doet als geheel gebruiksvriendelijk en aantrekkelijker wordt en dus meer impact kan hebben.

HVC: Moet een designobject ‘mooi’ zijn?
TL: Steve Jobs zei eens:' It's not about how it looks, it's about how it feels.' Daar kan ik me wel in vinden.

HVC: De meeste mensen denken bij het woord design nog altijd aan ‘een mooie stoel van Eames of Breuer’.
TL: Die was in zijn context zeker design, maar vandaag ziet deze context er helemaal anders uit. Dit vertaalt zich daarom niet enkel meer in de vorm en de materialiteit van het object, maar ook op de manier hoe het ontworpen, gebruikt, hergebruikt en uiteindelijk gerecycleerd wordt.

HVC: Twee jaar geleden heb je al de tentoonstelling ‘Yes, we’re open’ gemaakt met het Budacentrum in Kortrijk. Hoe heb je dat concreet in je tentoonstelling voorgesteld aan de bezoeker?
TL: Onze vraag was: “Hoe we kunnen investeren, produceren en consumeren en recycleren in onze netwerksamenleving. We hebben voor de expo al die stappen gestructureerd en hebben hiervoor de levenscyclus van een object als leidraad genomen.

HVC: Wat zou de designstudio voor de Budafabriek kunnen betekenen - of omgekeerd?
TL: Wat we twee jaar geleden toonden, wordt nu voor een stuk realiteit. Waar voorheen design en productie veeleer eenrichtingsverkeer was van producent naar eindgebruiker, zien we nu veeleer een dialoog ontstaan tussen producent en eindgebruiker. De Budafabriek wordt een plek voor deze dialoog.

HVC: Kortrijk wordt veelal een ‘designstad’ genoemd. Is ze die naam waardig, vind je?  
TL: Kortrijk staat zeker gekend als een pool voor nieuwe ontwikkelingen en innovatie, maar er zijn daarnaast nog wel andere plekken in België waar het broeit.

HVC: Wat biedt design als meerwaarde in het leven?
TL: “Wij vormen onze omgeving en onze omgeving vormt ons.” Het belang van design ligt erin dat we condities kunt scheppen waarbinnen er nieuwe dingen kunnen ontstaan. Als ontwerper zie ik mezelf dan ook niet langer als de kok die het gerecht bereidt  - het object maakt - maar veeleer diegene die de keuken ontwerpt en het zo gemakkelijker en aangenamer maakt voor anderen om zelf te kunnen koken.

HVC: Waarin ligt het verschil tussen design en kunst?
TL: Kunst zoekt niet naar een oplossing, het is een individuele expressie van een gevoel. Design wil met een ontwerp een alternatief bieden voor een hedendaags probleem, terwijl kunst die noodzaak niet heeft.

statcounter