Nieuw boek uit

Nieuw boek uit
4321 vragen aan 123 kunstenaars

Interview met Koen Vanmechelen













Gent, 5 december 2009.

We kennen Koen Vanmechelen (°1965) vooral van zijn Cosmopolitan Chicken Project. Ik klamp de kunstenaar vast op de 28ste editie van Lineart, waar zijn Venice Projects dienst doen als Entrance Marker. Of ik hem de dag erop even mag interviewen? Ja hoor. En zo geschiedde. We kuieren we langs zijn 'unicorn' in de ruime inkomhal de koffielounge voorbij naar zijn Venetiaanse galerij: de Berengo Studio 1989.

Hilde Van Canneyt: Was je er onmiddellijk voor gewonnen om de Entrance Marker te zijn voor Lineart?

Koen Vanmechelen: Jazeker, vooral omdat het een cultural space is waarin ik vrijuit kan gaan. Zonder een link met verkoop, zoals bij een selectie voor galeries steevast wel het geval is. Daarom had ik beslist om mijn installatie voor de Biënnale van Venetië naar Lineart over te hevelen.




Het gouden ei en het mechanisme er rond springen als eerste in het oog. Een bewuste keuze?

KVM: Ik heb hun positie op voorhand niet zozeer bewust gekozen maar ik ben daar onderweg wel uitgekomen. Het werk krijgt zo een tweeledige betekenis mee. Enerzijds kan het verwijzen naar het gouden kalf, anderzijds kan ik als kunstenaar ook de bal misslaan, waardoor het hele project in het water valt en er niets anders overblijft dan: het gouden ei. Wat logischerwijze van een bepaalde oppervlakkigheid zou spreken, want de inhoud komt niet aan bod.

Wat betekent het mechanisme rond dat gouden ei?

KVM: Het mechanisme is een incubator, een broedkast. In mijn hele project komt zo de zoektocht naar het kunstmatig broeden en manipuleren naar boven. En uiteindelijk ook de zoektocht naar het evenwicht tussen natuur, wetenschap en cultuur. De spanning tussen de broedkooi met echte struisvogeleieren en die met glazen eieren vormt het onderscheid tussen fictie en realiteit. Dat duo stelt de fases in het leven voor uit het verleden en de toekomst. Het draait hier dus niet om een pendeltocht tussen realiteit en irrealiteit, maar wel rond de tegenstelling tussen aan- en afwezigheid.
In wetenschappelijke termen spreekt men hier van mutaties. Mutaties vinden altijd op onzichtbare momenten plaats. Wanneer ze opvallen is de eigenlijke mutatie allang voltrokken.

Vond je daarom ook dat dit werk geen verklaring behoeft en dat je dit beter kan overlaten aan de verbeelding van de toeschouwer?

KVM: Ja, ik vind niet dat een beeldend kunstenaar alles moet uitleggen. Ik vind het niet erg om te communiceren over mijn werk. Hoewel het een gekleurde uitleg is die op zijn beurt voor nieuwe inspiratie kan zorgen. Maar uiteindelijk zal de meeste toeschouwers ook wel onmiddellijk die warmte opvallen, het broedproces en het uitkomen; of zelfs net de gevangenschap. Op die manier wordt gelijk wie door het werk aangezogen.




Deze opvallende installatie doet mij denken aan een eenhoorn.

KVM: Juist. In sprookjes staat dat fabeldier vaak symbool voor het doorbreken van structuren, het losbreken ook uit de eigen kooi en de geboorte. Net zoals bij de eieren vind je hier transparante en realistische stukken terug. Die moeten verwijzen naar wat wij nog niet gezien hebben of ooit hadden kunnen zien. Net zoals ik dit werk had kunnen opbouwen uit realistische stukken, had ik mij kunnen beperken tot stukken van een gekend dier. De kaken zijn die van een paard, het lichaam komt van een struisvogel en de uitvergrote, transparante delen zijn echte kippenskeletten. Dit beeld staat voor verleden, heden en toekomst. In één woord: de evolutie. Het heeft daarom iets dreigends over zich omdat we niet weten wanneer we het verleden terug tot leven zullen wekken.

Heb je dit werk op papier voorbereid in je atelier?

KVM: Ik ben op dat gebied vrij intuïtief. Ik reken mezelf tot de assemblagekunstenaars. Interpreteer dat gerust in de moderne betekenis want ik ben niet louter een collagist. Ik probeer net met die assemblages elementen samen te brengen die heden, verleden en toekomst op een zinvolle manier duiden. In onze maatschappij worden er bijna geen voorwerpen meer gemaakt. Een auto bijvoorbeeld werd vroeger nog gemaakt, nu geassembleerd. Met ander woorden: tegelijk verwijs ik ook naar de opdeling van specialisaties in onze tijd. Dat vind je bijvoorbeeld terug in die glazen elementen, die in Venetië zijn geblazen. Terwijl andere stukken van de eenhoorn in Nederland zijn vervaardigd. De narwal is daarentegen in België gegoten, terwijl het exemplaar van het beest zelf uit Rusland komt. Alle elementen klonteren samen tot een kosmopolitisch dier. Elk deel draagt via zijn eigen betekenis bij tot de geboorte van een nieuwe creatie. Ideeën uit de wetenschap, kunst en filosofie vloeien in de eenhoorn samen.




Deze installatie verwijst naar intersoortelijke kruisingen. De mens denkt nogal snel dat alle soorten los van elkaar staan en dat wij niet in verhouding staan ten opzichte van andere diersoorten. Maar in de geest is alles aan elkaar gelinkt. Alles hangt samen.




Dit stuk wil ik nu al de hele tentoonstelling lang stelen.

KVM : (lacht) Dit juweel bestaat uit glazen tanden of klauwen, zoals je wil. Ik verwijs daarmee naar de allereerste oersieraden, die vaak uit kettingen met tanden bestonden.

Is die ruggenwervel louter decoratief?

KVM: Nee, ook die vormt een noodzakelijk deel van de installatie en verwijst naar de archeologie, als uitvergroting van de ruggenwervel van een kip.

Hoe verdedig je je tegen de opmerking dat je werk decoratief oogt?

KVM: Ik denk dan dat mijn werk zichzelf verdedigt. Voor de rest is dat mijn probleem niet. ’Men’ heeft lange tijd gedacht dat kunst lelijk moest zijn. Een voorbijgestreefd standpunt, ik vind het tegendeel waar. Kunst moet schoon zijn in zijn sterkte. Schoonheid is echter wel vergankelijk in tijd. Neem nu de kunstwerken van Guillaume Bijl als voorbeeld. Hij gebruikt kitsch als kunst waardoor hij kitsch tot iets schoons verheft omdat hij de perceptie er rond verandert. We ervaren zijn werk als iets schoons terwijl het absolute kitsch blijft en allicht ook opnieuw zal worden.

Ligt jouw artistieke voedingsbodem louter in je vroeger werk als kok-patissier?

KVM: Ook mijn kinderjaren spelen een belangrjike rol. Als kind kweekte ik al kippen, bij mijn ouders. Mijn vader was kunstenaar, mijn moeder mode-ontwerpster. Ik ben opgegroeid in een creatief wereldje, maar ik heb van wat ik buiten bij die kippen zag naar binnenin vertaald. Van daaruit constateerde ik hoe diep kippen ingebed zitten in onze samenleving en dat de mens veel vaker dan hij denkt met dat organisme te maken krijgt. Neem een medicijn: Er zit een eibestanddeel in. Koop een donsdeken: Er komt een kip komt bij kijken. De kip is het meest gedomesticeerde dier ter wereld.

Heb je ooit een kunstrichting gevolgd?

KVM: Neen, ik startte in de richting Grieks-Latijn en daarna ging ik aan de slag in een keuken. Kunst studeren hield mij wel bezig, maar door mijn klassieke opvoeding ben ik daar nooit toe gekomen. Mijn vader zei altijd: Kunstenaar kun je altijd worden, maar het belangrijkste is dat je je eigen visie ontwikkelt. Ik ben dus niet belemmerd in mijn artistieke groei, integendeel. Ik kreeg de vrijheid om mij te ontwikkelen los van de kunstgeschiedenis. Niet dat ik iets tegen kunstscholen heb. Voor diegenen die het niet waarmaken in de kunstwereld, is er door hun opleiding een plaats in de reclame, communicatie of onderwijs. Dankzij hun vorming kunnen ook zij nog altijd mooie dingen maken.

Geen greintje spijt dus dat je daar je kans gemist zou hebben?

KVM: Helemaal niet. Je wordt als kunstenaar geboren of niet. Kunstonderwijs kan die verfijning aanbrengen, maar die ervaring kan je evengoed door de school van het leven leren. Niet de kunstschool, maar de kunstenaar was er eerst. Dat is van primordiaal belang, maar ook weer geen reden om scholing af te schrijven.

Wanneer begon je kunsthobby het overwicht te krijgen op je werk als kok?

KVM: Die overgang is er letterlijk gekomen toen ik in de zaak La Feuille d’Or vroeg of ze mij hun weides ter beschikking wilden stellen. Ik wilde er een nieuwe kip kweken, niet als voedingswaar maar als kunstwerk. Ik vond dat een sterk statement voor het restaurant, dat mij prompt die ruimte ter beschikking stelde. Ik kreeg 2 hectare grond ter beschikking en begon ik al snel aan grote, in het oog springende installaties. Daar heb ik mijn ervaring als jonge kippenkweker kunnen linken aan mijn ervaring als volwassene. Iemand die nadenkt over domesticatie, en dat middenin het woelige hart van die domesticatie: een keuken waar het dier over de toonbank gaat.

Wanneer stopte je dan definitief met je koksactiviteiten?

KVM: Rond mijn 33ste. Toen brak ik als het ware door mijn limieten. Daarvoor had ik wel al wat beelden en schilderijen gemaakt. Maar toen ik me plots realiseerde dat de kip eigenlijk het kunstwerk is, was er geen weg meer terug. Zowel tijd, ruimte als gedachten lagen daarmee compleet aan diggelen.

Heeft de Verbeke Foundation in Stekene je niet als één van de eerste opgepikt?

KVM: Ja, Geert Verbeke was een van mijn eerste verzamelaars. Hij heeft één van mijn broedprojecten staan.

Op welke manier voel je je verwant met andere hedendaagse kunstenaars?

KVM: Ik voel me vooral verwant met kunstenaars die ook een inhoudelijk parcours lopen. Mensen met een ‘echtheid’, kunstenaars die de geometrie hebben verlaten en van binnenin de dingen willen reconstrueren. Net zoals onze maatschappij evolueert.

Kan je iemand die enkel als ambacht schildert waarderen?

KVM: Ik sta zeker niet minachtend tegenover ambacht. Iedereen stelt wat hij of zij moet stellen, en de tijd zal wel uitmaken wat kunst is en wat niet. Het is trouwens behoorlijk simplistisch om te denken dat hoe vaker een kunstwerk getoond wordt, hoe beter het wordt. Denk aan Rubens. Zijn werk overleeft al een hele tijdspanne, maar straalt nog altijd die sterke energie uit. Wordt je werk doorheen al die periodes nog gedragen, los van wie je bent, kan je spreken van een energie die blijft rondhangen. Dat telt.

Voel jij door alle mediabelangstelling ook afgunst van andere kunstenaars?

KVM: Ik ben daar niet mee bezig, maar als ik dat voel, denk ik altijd maar gewoon dat dat niet bestaat. Ik laat dat aan mij voorbijgaan. Ik ben positief ingesteld en kritiek is een onderdeel van mijn eigen groei. Zo consumeer ik dat ook. In een debat werd me ooit een negatieve recensie over een Belgische expo voor de voeten geworpen, terwijl ik op dat moment nog exposities had lopen in New York, Miami en Venetië. Met de som van al die kritieken wilde ik rekening houden, niet met eentje.

Wil je tijdloos werk maken?

KVM: Uiteraard. Als je werk maakt rond de kwestie van de mensheid, ga je per definitie om met tijdloosheid. Met wat de mensheid is, niet de mens. Die mens is erg gebetonneerd in de tijd. Dus die wens is zeker aanwezig, ja, zodat mensen in een volgende tijd kunnen terugblikken naar wat er toen gemaakt werd. Ik geloof dat een goed werk - los van mijn eigen werk en dus als theorema - zowel individueel, actueel als universieel is. Het universele gedeelte is het belangrijkste. Is je werk te individueel, dan is het vaak een vuilbak van frustraties. Is het te actueel, dan kijk ik liever naar het nieuws en wil ik op dat niveau zo dicht mogelijk bij de waarheid komen. Kunst moet zich bezig houden met de waarheid van de toekomst, of beter gezegd, met de objectiviteit. Een universele objectiviteit. En daaraan wil ik echt beantwoorden.

Welk offer breng jij dagelijks voor je kunst?

KVM: Iedere dag offer ik mijn leven. Kunstenaar zijn is keihard werken. Mensen zien heel vaak enkel het succes en het flaneren, maar ik werk elke dag alleen al bij mijn kippen vier uur. Gisteren lag ik er bijvoorbeeld pas om half twee in en was ik om vijf uur al opnieuw op.

Hoe ziet jouw ideale of gelukkige werkdag eruit?

KVM: Een ideale werkdag bestaat voor mij niet, maar een gelukkige betekent dat ik heel eventjes datgene waarmee ik bezig ben, het absolute, kan raken. Omdat dit mij de kracht geeft om de volgende dag er weer tegenaan te gaan. Dat is een heel kort moment van creatie dat ik even moet beleven en me een sterke drive voor een langere tijd geeft.

Toen je installatie voor de Biënnale van Venetië klaar was voor de opening, gaf dat geen gevoel dat volmaakter is dan wat je voelt in je atelier?

KVM: Jazeker, de voldoening komt voort uit die ingeklede ruimte, waarin je je eigen werk opnieuw ziet. Mij gaat hem niet zozeer om de Biënnale, maar om het moment waarop ik erin geslaagd ben om met mezelf de ruimte ‘aan te gaan’. Het is altijd een gevecht om de ruimte in te nemen. Achteraf is het alsof ik een wedstrijd met mezelf heb gewonnen. Vreemd genoeg kijk ik hier nu ook naar mijn werk alsof het niet van mij is. Als toeschouwer van mijn eigen werk. En dat voelt goed aan, want anders ben ik veel te individueel bezig. Ik beoordeel en bekritiseer zelfs het werk. Let op, ik ben er trots op, maar ik ga daar tegelijk ook weer aan voorbij.

Jij beleeft een beetje je eigen dromen?

KVM: Je maakt natuurlijk je eigen wereld, maar je kan die ook toetsen aan de werkelijke wereld. Die interactie is wel belangrijk. Ik zit niet vast in mijn eigen dromen, want dat is pure navelstaarderij.

Wat is je grootste betrachting in het leven?

KVM: Een beeld maken dat verder gaat dan mijn leven, een iconisch werk. Of dat via schilderkunst of installaties gebeurt, is voor mij niet zo van belang. De materie is ondergeschikt.

Voor wie of wat zou je al je kunstbezigheden volledig laten vallen?

KVM: Dat is best een belangrijke vraag. Ik geloof dat je dingen in het leven moet opgeven om iets te krijgen. Maar dat betekent dat je zelf bijna niet bepaalt wie je bent. Zo heb ik mjin culinaire carrière moeten opgeven om kunstenaar te worden. Als vandaag plots zou blijken dat mijn project belangrijker is voor de mensheid dan voor de kunst, zal ik ook opnieuw de kunst opgeven om de mensheid iets te geven. De mens is belangrijker dan de kunst. Dat moet je heel goed beseffen. Het betekent dat je kennis moet delen met anderen.

Door welk kunstwerk word jij omver geblazen?

KVM: Werk van Françis Bacon bijvoorbeeld doet me stil en nederig worden. Deze man heeft die ‘inside’ beweging gemaakt, los van de geometrie. Hij maakt een dissectie van onze tijd.




Wat kunnen we begrijpen uit dat afschrikwekkende werk?

KVM: Dit is bijna een letterlijke vertaling van mijn ‘Cosmopolitan Chicken Project’. De kip beschouw ik daarin als een metafoor voor de mens, dus dit is een menselijk ei. In dit geval was, met huid en haargroei overheen het ei. Het is de metamorfose van het dier naar de mens. Dit werk komt uit de expositie Become intense, become animal, become become. Het gaat hier opnieuw over opgeven om te krijgen en te worden. Misschien geeft het dier morgen op om mens te worden.




Je maakt veel assemblages, maar kan je zonder je tekeningen?

KVM: Nee, want tekenen is echt een drive. Een basis waarop ik verderbouw als ik mij opnieuw wil focussen.







Wat kan je me nog vertellen over deze vogeltjes en kuikentjes?

KVM: Het gaat om het begin, het leven, het uitbreken, het conserveren. Alles wat ik hier toon, draait omheen dat ene beeld van de Unicorn. Het draait opnieuw om de delen die we zien, en de delen die we niet zien. Een globaalfilosofie die ik doortrek naar de hele stand. Voor mij is een stand geen commercieel gebeuren, het is een filosofie die moet kloppen. Ik trek die ook door naar de werkelijke beelden. Vandaar dat ik daar een transparant beeld tussen plaats en dat ik niet enkel de logische kruisingen laat zien. Ik wil verrassingen brengen, zoals dit kippehoofd met het lijf van een leguaan. Misschien een toekomstbeeld, want uiteindelijk schelen een leguaan en een kip slechts een chromosoom. De T-rex was ook al een kip, dat is evolutietheorie.

Zijn er nog andere dingen zoals muziek of toneel die je werk beïnvloeden?

KVM: Ik heb daar een eigen filosofie over. De dingen die tot mij moeten komen, komen tot mij. Niet dat ik pretentieus ben in de zin dat alles naar mij toe moet komen. Maar eerder, als je bezig bent met iets, ontdek je de dingen en zal je er uithalen wat er voor jou inzit. Je gaat ergens in mee. Zo ga ik nog naar de klimaattop in Kopenhagen en zie ik wel met wie ik daar aan de praat geraak en welke ideeën er uitgewisseld zullen worden.





Vond je de editie van Lineart 2009 geslaagd?

KVM: Het is wat het is, en dat bedoel ik niet negatief. Alles verplaatst zich in de tijd afhankelijk van zijn omgeving. Zo kan je voor deze kunstbeurs Lineart de grootste voornemens koesteren en de grootste kunstenaars aantrekken, maar als je omgeving er niet klaar voor is, dan is dat wat het is. Je moet er blijven bij stilstaan, is mijn omgeving klaar om op te nemen wat ik wil vertellen?
Als ik gevraagd zou worden om voor Lineart een kunstwerk te maken, dan zou ik het onderschrijven met ’democratic’. Dan kan je beginnen discussiëren of kunst democratie is. Want democratie laat toe om alles te laten brengen wat moet gebracht worden. Democratie is nodig in een tijd waar we terug moeten gaan naar iets nieuws.

Mooi einde meneer Van Mechelen. Dank je voor je tijd!

Hilde Van Canneyt, Copyright 2009.

http://www.koenvanmechelen.com/

Koen Vanmechelen stelt tentoon:

The Armory Show

Venice Projects
4 March - 7 March
Piers 92 & 94
Twelfth Avenue at 55ft street
New York City (USA)


The Academy house

The European Academy of Gynaecological Surgeryopening
permanent exhibition
Diestsevest 43/1
BE 3000 Leuven


Museum "M"

"Parallellepipeda"
30 January - 25 April
Leopold Vanderkelenstraat 28
3000 Leuven


FADA Los Angeles Art Show 2010

"Virtual Crossing, Blue"
20 January - 24 January
The Los Angeles Convention Center1201
South Figueroa Street
Los Angeles


Verbeke Foundation

Polar Expeditions
(Ant)arcticmatters
16 January - 31 April
Westakker
B-9190Kemzeke (Stekene)

statcounter